-
Bewogen
geschiedenis - Sfeerbeelden
-
Stokkem, koversstadje
met een bewogen geschiedenis vervlochten met de Maas
Over het ontstaan van Stokkem is weinig geweten.
Gebruiksvoorwerpen uit de Romeinse en Frankische periode doen vermoeden
dat de eerste bewonerskern zich zou gesitueerd hebben aan de
"Steenhuisakker", kort aan de Vrietselbeek.
Zijn Frankische naam,"Stockheim", eindigend op -heim,
betekent letterlijk "woonplaats bij de stokken". De
Stokkemse geschiedenis is niet te schetsen zonder de burcht van de
graven van Loon erbij te betrekken. Zij hadden die rond de jaren 1000
laten bouwen als verdediging tegen een mogelijke inval van het machtige
Gelderland of Gullik, gelegen aan de andere zijde van de Maas. Deze
strategische plaats lieten zij omgorden door grachten en wallen en in
1244 kreeg Stokkem (toen Nieuwenborgh) stadsrechten van Graaf Arnold IV
van Loon. De naam Nieuwenborgh bleef niet gehandhaafd want in het
privilege noemt graaf Arnold IV de plaats "oppidi Stockhemiensis" (bij
Stokkem). Dit is de eerste keer dat de naam Stokkem in een document
verschijnt. Alleen door één van de vier poorten had men toegang: de
Lanklaarpoort, de Dilserpoort, de Boyerpoort en het Aalspoortje. Toen
in 1366 het graafschap Loon bij het prinsbisdom Luik werd gevoegd, kwam
een drossaard of gouverneur aan het hoofd te staan van de Stokkemse
burcht. Geregeld in de geschiedenis werd de burcht belegerd, ingenomen
en geplunderd. Zo bijvoorbeeld in 1568, toen
Willem van Oranje bij het naburige Obbicht de Maas overstak en in de
stad en omgeving zware verwoestingen aanrichtte. Daarna had Stokkem erg
te lijden onder de plunderende soldaten van Alva. Toch konden Stokkem
en het kasteel zich telkens uit het puin oprichten. In 1702, werd de
burcht door de Hollanders echter zodanig vernield, dat er van
wederopbouw geen sprake meer was. Het puin werd verkocht en op dezelfde
plaats rees het huidige kasteel "Carolinaberg" op.
Naast vreemde legers werd Stokkem meermaals getroffen door
Maasoverstromingen (o.a. in 1643, 1880, 1926, 1993 en 1995) en grote
branden (o.a. in 1605 en 1839). Het gehucht Boyen dat
oorspronkelijk bij het Nederlandse Grevenbicht behoorde, kwam pas in
1843 bij Stokkem. Reden hiervan was de verlegging van de grillige Maas.
De huidige parochiekerk dateert uit 1847 en is toegewijd aan
de H. Elisabeth van Hongarije. Voor de grote brand van 1605 was de H.
Lambertus de patroonheilige. De huidige kerk staat op dezelfde plaats
als de vorige, die gedateerd zou hebben uit de 11e eeuw, en die ook
niet van brand of overstromingen gespaard bleef. In 1641 werd een
klooster gebouwd door de zusters Penitenten-Recollectinen, dat in de
Franse Revolutie verdween.
Eens was Stokkem het stadje van de mandenmakers. Rond 1900 kwam het overgroot deel van de Stokkemenaren
met manden maken aan de kost. Stokkem bezat ook sinds 1922 de enige
"korversschool" van België. De opkomst van (mijn)industrie, het
plastiek en de goedkope import deden dit oude ambacht bijna volledig
verdwijnen.
Sinds 1971 maakt Stokkem deel uit van de fusie Dilsen, die
bij wet van 28 juli 1987 werd omgedoopt in Dilsen-Stokkem. Met deze
naamsverandering ging ook de toekenning van het predikaat "stad"
gepaard aan de gemeente. Stokkem heeft op dit ogenblik iets meer dan
3100 inwoners.
Tekst van
Jean-Pierre Segers lichtjes bewerkt door Jan Mostert
(Stam Segers, van
Hoeselt naar Stokkem. augustus 1993)
Wie
meer wil weten over de geschiedenis van Stokkem raden wij aan om een
bezoek te brengen aan ons documentatiecentrum.
Sfeerbeelden uit Stokkem
(Klik op de luchtfoto om enkele foto's
van en over Stokkem te bekijken)
|